Bij een lier in het autotransport hoort historisch een stalen lierkabel. Toch hoeven we niet heel ver terug te gaan, om het touw ter herontdekken. In de scheepvaart werden en worden touwen al eeuwenlang gebruikt en ook bij de 1e takelwagens zo’n honderd jaar geleden werden touwen nog volop gebruikt.
De staalkabel heeft sinds de jaren 50 echter de touwen verdreven op de autotransporter en zeker op de lichtere (hand-) lieren. Het was goedkoper, staal rekt niet en was bij een gelijke dikte sterker dan touw. Dat touw was toen ook een volledig natuurproduct, pas in de jaren 60 kwamen de eerste kunststofvezels op de markt; nylon.
Sinds die jaren zijn er steeds meer en betere kunststoffen ontwikkeld, Polyamide, Polyester, Polypropyleen (PP), Polyethyleen (PE) en composieten hiervan. En sinds het begin van deze eeuw zien we ook steeds vaker een terugkeer van een „lier touw” op de door ons gebruikte lieren.
Wat zijn de voor- en nadelen van beide modellen op autotransporters?
Een stalen lierkabel is nog steeds sterker bij een gelijke doorsnede, maar heeft verder toch vooral nadelen:
Kunststof lier touwen zijn dus iets dikker van doorsnede, maar verder hebben ze veel voordelen:
Voor zeer zware toepassingen, zoals in bergingsvoertuigen, is een stalen kabel vaak nog wel de 1e keuze, ook omdat op een liertrommel bij een gelijke sterkte veel meer lengte staalkabel past dan van een kunststof lier touw.